Wat voor windmolen is dit? Type molens herkennen aan de vorm

Voor de gemiddelde Nederlander zien alle molens er hetzelfde uit. Toch zijn er veel verschillen tussen de molens. In dit artikeltje proberen we je te helpen een aantal veelvoorkomende typen molens te herkennen. Met uiteraard net iets meer aandacht voor de molens die we in het Weerterland kunnen tegenkomen.

De vorm van de molen

Een van de eerste herkenningspunten is de vorm van de molen en het gebruikte materiaal. We onderscheiden vooral houten vierkante, zeskantige en achtkantige molens en ronde molens van steen.

Een vierkante molen

Als je een molen ziet die vierkant is en je bevindt je in Noord-Brabant, Gelderland of Limburg, dan is de kans groot dat je te maken hebt met een standerdmolen. Dit wordt ook wel de “moeder aller molentypes” genoemd. De standerdmolen komt uit de 12e eeuw en bestaat uit een vierkante houten kast, die kan ronddraaien (we noemen dat kruien) op een dikke boomstam (de standerd). De oudste standermolen in Limburg is onze eigen Sint Jan in Stramproy.


De Sint Jan, de oudste standerdmolen van Limburg

Uit de standerdmolen zijn wipmolens (voornamelijk in Holland) ontwikkeld en zogenaamde spinnenkoppen (in Friesland). Beide zijn bijna altijd poldermolens. Ze hebben een wat kleinere kast dan de standerdmolen.

Stenen en houten molens

Sinds de uitvinding van de bovenkruier, waarbij alleen de kap ronddraait en de aangedreven machines in de romp niet meedraaien, kon men de romp opeens veel groter maken. Een van de in Limburg veel voorkomende vormen is de ronde stenen molen. Stenen molens bestaan uit dikke en ronde stenen muren die naar boven toe steeds smaller worden. Boven op de stenen muur ligt de kruibare kap. Stenen molens zijn stevig en waaien minder snel om dan houten molens. Een nadeel van stenen molens is dat ze zwaar zijn en snel verzakken. Dit geldt vooral in het westen van het land met veel kleigrond.


De Wilhelmus Hubertus is een ronde stenen molen in Weert. Foto: Ton Verspeek

In grote delen van Nederland komen daarom vooral houten molens voor. Houten molens kunnen niet rond worden gebouwd, maar zijn meestal achtkantig. We spreken dan over een houten achtkantige molen. In Limburg zijn er slechts vier van, veelal afgedankte en overgenomen molens uit het westen. Soms zijn houten molens ook zeskantig. Loop dus even een rondje om de molen en tel het aantal kanten als je wilt weten of je met een zeskanter of achtkanter te maken hebt.

Hoe kom je bij de wieken?

Een windmolen heeft wieken en de molenaar moet de wieken vaak opzeilen. Hij moet dus wel bij de wieken kunnen. Als je gewoon vanaf de grond de wieken kunt opzeilen, dan spreek je over een grondzeiler. Stenen of houten molens kunnen allemaal grondzeilers zijn. De standerdmolen is eigenlijk ook een soort grondzeiler.

Tegelijkertijd heeft een windmolen wind nodig en dus wil je soms de wieken zo hoog mogelijk maken. Vooral in een dichtbebouwde stad is dat nodig. In dat geval zul je een oplossing moeten zoeken om toch bij de wieken te kunnen. Hier zijn grofweg twee oplossingen voor.

Beltmolens, molens in een bergje.

De ene manier is om de berg te maken rondom de molen, zodat je vanaf de berg bij de wieken kunt komen. Een ander woord voor een berg is “belt” (denk maar aan een vuilnisbelt). Daarom noemen we dit type molen een beltmolen. Beltmolens zijn bijna altijd van steen. Ronde stenen beltmolens dus. In Weert zijn bijna alle molens van dit type. Bij onze molenstichting zijn de Sint Annamolen in Tungelroy, de Nijverheid in Stramproy en de Sint Annamolen Keent ronde stenen beltmolens.


De Sint Annamolen Keen is duidelijk gebouwd op een belt.

De stellingmolen

De andere manier waarop je een molen hoger kunt maken en toch nog de wieken kunt opzeilen is via een balkon rondom de molen. Dit noemen we een stelling, dus dan hebben we het over een stellingmolen. Stellingmolens kunnen van steen zijn gemaakt, maar ook houten achtkantige als zeskantige molens kunnen een stellingmolen zijn. In Limburg zijn maar twee stellingmolens. De een is de molen in Stevensweert, een ronde stenen stellingmolen. De andere is een houten achtkantige stellingmolen en die staat in onze eigen gemeente: de Hoop in Swartbroek.


De Hoop in Swartbroek is een houten achtkantige stellingmolen (gebouwd op een stenen onderstel). Door Groucho M - Eigen werk, CC BY-SA 3.0, https://commons.wikimedia.org/w/index.php?curid=4643267

Net over de grens in Belgisch Limburg treffen we de Napoleonsmolen, een ronde stenen stellingmolen. Deze molen is ook een instructiemolen voor molenaars in opleiding. Veel van onze molenaars hebben op de Napoleonsmolen het molenaarsvak geleerd.


De ronde stenen stellingmolen in Hamont: Napoleonsmolen. Foto: Marko Barendregt

Uitzonderingen

Op basis van de vorm kun je dus vrij eenvoudig bepalen met wat voor type molen je van doen hebt. Helaas, de praktijk is weerbarstiger. Zo zijn er altijd bijzondere modellen die zich niet in een hokje laten plaatsen. Een daarvan vind je ook in Midden-Limburg. In Horn tref je een houten molen aan met maar liefst zestien kanten. Het is een prachtige molen en uniek in Nederland.


De unieke zetienkantige molen De Hoop in Horn. Foto: Marko Barendregt

Heel soms kun je ook een stenen molen vinden die toch achtkantig is. Onder andere in Woudrichem in Noord-Brabant staat een stenen achtkantige molen op de vestingwallen. Verder heb je ook nog enkele torenmolens in Nederland. Torenmolens zijn rond en van steen, maar zijn cilindervormig. Ze behoren tot de oudste nog bestaande molens.

De functie van de molen

We hebben nu alleen gekeken naar de vorm van de molen. Maar dat zegt nog weinig over de functie van de molen. Veel molens malen graan. In het westen en noorden van het land staan veel poldermolens die water uit de polder wegpompen. Maar molens zijn voor nog veel meer doeleindes gebouwd. Eigenlijk te veel om op te noemen. Dat gaat een onderwerp worden voor een ander blogartikeltje.